Uitleg presente perfecto

Presente perfecto is de voltooid tegenwoordige tijd in het Spaans. Je gebruikt de presente perfecto als je praat over een periode die nog loopt of als je aangeeft hoe vaak je iets hebt gedaan.

Hoe maak je een werkwoord in de presente perfecto?

Haal -ar, -er of -ir van het werkwoord af en vul de juiste uitgang erachter in. Werkwoorden eindigend op -ar krijgen als uitgang ado en eindigend op -er of -ir krijgen als uitgang ido.

In een zin met de voltooid tegenwoordige tijd gebruiken wij de hulpwerkwoorden zijn en hebben. In het Spaans gebruik je alleen het hulpwerkwoord haber (hebben).

Het hulpwerkwoord komt voor het werkwoord en in de juiste vorm. Bijvoorbeeld: Ik ben drie keer in Spanje geweest. He (ik-vorm haber) estado tres veces en España.

Hoe vervoeg ik haber? He (1ev), has (2ev), ha (3ev), hemos (1mv), habéis (2mv), han (3mv).

Hieronder 5 voorbeeldzinnen:

- No he bebido todavía.

Ik heb nog niet gedronken.

- ¿Has cantado ya?

Heb je al gezongen?

- Esta semana he cuidado de mi caballo.

Deze week heb ik mijn paard verzorgd.

- Él ha perdido la voz.

Hij is zijn stem verloren.

- ¿Ya te has comido uno de esos perritos calientes?

Heb je al zo'n hotdog gegeten?

De presente perfecto heeft natuurlijk ook uitzonderingen. Ik heb er hier een paar onder elkaar:

Hacer (doen, maken) vervoeg je heel anders dan de rest. Je zou denken dat het hacado zou moeten zijn, toch? Eigenlijk wordt hacer in de presente perfecto: hecho. (H)acado wordt dus (h)echo.

Poner (zetten/plaatsen) vervoeg je ook heel anders: puesto. (P)onido wordt hier dus (p)uesto.

Zelfde met romper (breken): roto. (Ro)mpido wordt dus (ro)to

Maak een gratis website. Deze website werd gemaakt met Webnode. Maak jouw eigen website vandaag nog gratis! Begin